Archief

Twee spoorwegbedienden – een seinwachter en zijn helper – leven in hun seinhuis, schijnbaar gewetensvol hun opdracht uitvoerend. In feite is de situatie zinledig want het seinhuis werd afgeschaft en de mannen wachten gewoon op hun pensioen. Intussen spelen ze in volle ernst met kindertreintjes en doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is: zielig zelfbedrog. Plots verstoort een niet-Pinteriaanse indringer (d.w.z. een indringer die men gemakkelijk kan identificeren) hun potsierlijk bordpapieren wereldje en meteen wordt alles verbrijzeld. De ene catastrofe volgt de andere op… tot het ongemeen tragisch slot.