Archief

Arthur Miller confronteert in 'De Prijs' twee broers met hun verleden. Victor en Walter zien elkaar na jaren terug op een zolder waar de inboedel staat die toebehoorde aan hun overleden vader; zij moeten de meubels verkopen omdat het huis gesloopt wordt. Victor is politieagent geworden omdat hij na de crash van 1929 zijn carrière opofferde aan de zorg voor zijn vader. Walter is een succesvol chirurg geworden die alles opofferde aan zijn persoonlijke ambities. Beiden hebben op een bepaald ogenblik een keuze moeten doen en betaalden daarvoor ook een prijs. De pijnlijke confrontatie wordt bijgewoond door Esther, de vrouw van de agent, en door Solomon, een oude maar levenslustige opkoper. Tussen de twee broers komt het niet tot een toenadering; wat overblijft is inzicht en schaamte.